Dit blog is verhuist: www.jellevandijk.org

woensdag, december 21, 2005

Oorlog tegen de machines

Ik schreef al eerder over de uitwassen van een functionalistisch wereldbeeld, hier, maar er is meer over te zeggen.

Een voorbeeld van de vreselijke gevolgen van een functionalistische benadering van onze leefwereld vind ik de flyerende studenten op straat en de telefonische marketing waar wij allen vandaag de dag mee geconfronteerd worden. Je loopt in de stad, op weg naar iets, met je gedachten bij jezelf, en je krijgt ineens van rechts, als een overval, de vraag toegeslingerd "Heeft u al gekozen voor een zorgverzekering, mijnheer?" Die vraag is op zich al irritant. Als je gewoon antwoord geeft (nee) dan krijg je vervolgens direct een heel verhaal over je uitgestort, want je begrijpt natuurlijk al lang, die student daar in dat felrode windjack met die stapel enquetes is van een Bedrijf en dat bedrijf wil jou aan zich Binden. Maar dat vragen ze niet. Ze vragen: Heeft u al gekozen voor een zorgverzekering? Dus je moet eigenlijk al direct zo assertief zijn om niet op de vraag in te gaan. Doe ik dus ook niet meer. Ik kap het direct af. Zo wordt ik regelmatig gebeld door marketingbureau's vanwege iets van het een of ander. Goedemiddag mevrouw, u spreekt met Jantien Rademakers van de Postbank. Spreek ik met de heer of mevrouw van Dijk? Wat kun je antwoorden? Als je zegt "ja" ben je direct de pineut. (NB is het formeel logisch gezien niet 'nee', aangezien mevrouw van Dijk niet bestaat?") maar goed. een JA wordt direct opgevat als een uitnodiging tot verder praten. Want de eerste vraag op hun FORMULIER is: check naam. Naam ok? Ga door naar vraag 2. DAT zitten ze te doen, die medewerkers. Die werken hun formulier af. Ze vragen helemaal niet ECHT of ik wel mevrouw van Dijk ben, het interesseert ze geen reet. Ze vragen ook helemaal niet of het wel gelegen komt dat ze me op ZATERDAGOCHTEND bellen, nee, ze werken hun FORMULIER af. NOU IK DOE ER TEGENWOORDIG NIET MEER AAN MEE. ELKE KEER ALS ZE ZO'N SUFFE INTRODUCTIEVRAAG STELLEN ZEG IK DIRECT: OOOO MAAR IK HEB HELEMAAAAAL GEEN INTERESSE HOOR! Soms zeg ik het al na "Goedemiddag u spreekt met", omdat ik op de achtergrond het geruis van het call-center direct herken. Ik kap gewoon haar zin af. Daarna wacht ik net even een seconde om te genieten van de kink in de kabel die ik daarmee verzaak in de bovenkamer (want dat stond niet in het formulier. "Geen Interesse" kwam pas bij vraag 7) Je hoort dan wat gestamel " O, eh, ... " en soms is er eentje zo bijdehand om iets te zeggen in de trant van "O u bent niet geinteresseerd en u weet helemaal niet eens waar het over ging?" MAAR OOK DAT SOORT WISEGUY OPMERKINGEN KAP IK NATUURLIJK AL HELEMAAL RESOLUUT AF. IK PRAAT ER GEWOON DWARS DOORHEEN: GOEDEMIDDAG, TOT ZIENS, MEVROUW RADEMAKERS. En dan hang ik gewoon op. Met die straatventers doe ik het ook. Vaak geef ik geeneens antwoord meer en loop door alsof ze niet bestaan.

Ben ik daarmee asociaal? Kan ik dat wel maken, tegenover die mensen? Ik vind van wel. Immers, ZIJ zijn begonnen. Hun opdracht ontkent de normen van de intermenselijke communicatie. Men gaat heftig over de grenzen van het toelaatbare heen. Ik wordt opgebeld zonder dat mij daarvoor toestemming gevraagd wordt en ik wordt aangesproken met een vraag, zonder dat er een contact gelegd is, zonder dat de nonverbale signalen hebben afgechecked: ja, hier is een mogelijkheid tot communiceren, ja we zijn nu allebei klaar voor een gesprekje. Daar zijn ze namelijk ook helemaal niet mee bezig, want onderlinge communicatie is iets van MENSEN. En die mensen die dat werk doen, zijn in hun functie feitelijk helemaal geen communicerende mensen meer. Het zijn simpelweg spraakgeluiden-machines die de procedures van het computerscherm omzetten in natuurlijke taal. Je zou het een computer kunnen laten doen, al bijna, er zijn al commerciele applicaties voor spraaksynthese op de markt.

En met computers hoef ik niet te communiceren. Computers zijn machines, die kan en mag ik aan en uit zetten wanneer ik dat wil. Als ik wordt opgebeld door een computer dan is het mijn recht om de knop direct om te draaien. Als mijn emailprogramma begint te roepen dat ik mail heb, dan hoef ik niet uit beleefdheid te kijken, ik mag het programma gewoon negeren. Ik mag schelden en vloeken en tieren tegen mijn computer. Ik mag mijn computer zelfs als slaaf behandelen en ik hoef niets terug te doen voor al het goeds dat hij mij schenkt. Het is namelijk geen mens, het is een ding.

Callcenters en straatenquetes zijn ook 'dingen'. Het vervelende is dat er in de uitvoering als laatste schakel nog mensen voor worden ingezet. Die mensen zullen individueel wellicht geirriteerd en gefrustreerd raken van assertieve respondenten. Maar die irritatie veroorzaken zij evengoed bij ons. Het is een oorlog tussen de gebruiker en de machines, en in oorlog met de machines is alles geoorloofd.

1 opmerking:

Anoniem zei

een machinaal 2006 gewenst