Dit blog is verhuist: www.jellevandijk.org

vrijdag, oktober 21, 2005

Een column voor mijn studenten

Lieve studenten, ik heb mijn best gedaan, maar het is niet gelukt. Sorry. Ja, ik zou een column schrijven, en voorlezen, over techniek. Maar ik kwam er gewoonweg niet aan toe. Ik heb een zwaarwegend excuus: De natuur stond mij in de weg. Of preciezer gezegd, niet de hele natuur, maar de 5 kilo en 900 gram kersverse natuur in ons huis. Die natuur zorgt ervoor dat ik niet over techniek kan schrijven, dat ik zelfs geen techniek meer kan gebruiken. De PC staat hier dus te verstoffen. De natuur is met mij en de techniek in oorlog.

Dat de natuur en de techniek een oorlog met elkaar voeren is overigens niet verwonderlijk. Als ik er de tijd voor had gehad, had ik er een prachtige column over kunnen schrijven: de tegenstelling tussen natuur en techniek, tussen mens en machine, tussen biologie en technologie, tussen hersenen en computers, tussen oerwoud en asfalt-jungle, er zijn voorbeelden te over.

Wilma, katrina, rita, de tsunami: de strijd is overal in volle gang. In science-fictionverhalen worden zorgvuldig opgebouwde ruimtestations op verre planeten steevast overwoekerd door slijmerige buitenaardse levensvormen of vleesetende planten, die stap voor stap het staal en het beton verweren en afbreken. En wat dacht je van jungle-book? Ga maar na: Waar woont en heerst de apenkoning? Juist, op de resten van een oude hoog-ontwikkelde beschaving. I rest my case.

Ook in mijn huis brokkelt de beschaving langzaam af. Het gaat hier alleen nog maar om poep en pies en er wordt enkel geschreeuwd in plaats van rustig overlegd. En natuurlijk moeten de techniek en ik (ik en de techiek) het daarbij ontgelden. Ik hoef maar een stap naar in de richting van mijn prachtige nieuwe laptop te zetten of hij zet het alweer op een brullen.

Hij: de Jonas, wonder der natuur. Met elke 100 gram die hij groeit is voert hij een magische strijd tegen alle technische middelen die mij normaliter ter beschikking staan. Vraag niet hoe hij het doet maar hij doet het. Gisteren sprongen er weer twee lampen kapot, zomaar, zonder enige reden. Echt, hij keek er alleen maar naar en - pats. Ik probeer een glas water te drinken om van de schrik te bekomen en er zit ineens een gaatje in de kraan. Een gaatje, echt waar, zodat er een dun straaltje water zo opzij vanuit de buis spoot. Ik wist niet eens dat dat kon, met kranen. Ik deed de klink van de deur van zijn kamertje zo voorzichtig mogelijk dicht (hij sliep net) toen de hele klink afbrak. De klink brak af, ik bedoel, niet dat hij uit de deur schoot, weet je wel, dat het pinnetje los zat of zo, nee, de hele klink brak af. Hij weer wakker, en ik kon de kamer niet meer in, afijn, een drama.

Had ik al verteld hoe de dag voor zijn geboorte verliep? Ik raakte op die dag mijn fietssleutel kwijt, mijn mobiel was leeg en kon niet meer opgewaardeerd worden, en toen ik thuis kwam bleek de wasmachine kapot en stond heel de keuken blank, de computer had ineens geen internet meer en toen ik, doodop, het licht in de gang uit deed om naar bed te gaan knapte de lamp, met de bol eromheen, in stukken, met een flits en een knal, en vielen de scherven op mijn kop, waarna ik op blote voeten in een stikdonkere gang stond en geen kant meer op kon.

De volgende dag braken de vliezen: ik bedoel maar, een duidelijker geval van een oorlogsverklaring kan ik niet verzinnen.

In de oorlog tussen natuur en techniek is alles geoorloofd en Jonas deinst er niet voor terug om het op de man te spelen. Zijn favoriete tactiek is om er voor te zorgen dat ik mijn armen en benen niet meer kan gebruiken, zodat ik vervolgens geen techniek kan inschakelen om terug te vechten. Ik loop hele nachten met Jonas in mijn armen door de kamer. Als je met een kind in je armen loopt kun je echt helemaal niets meer. De toegang tot de technische middelen om mij heen is volledig afgesneden. En heb je op zo’n moment vergeten je sokken aan te doen, dan sta je dus uren op het koude zeil in je blote poten. Man, je kunt niet eens meer naar de plee! Het is een smerige oorlog.

Vannacht stond ik om vijf uur ’s ochtends voor een spiegel, geradbraakt, wallen tot op mijn knieen, aan het einde van mijn krachten. De maan gaf mij net genoeg licht om te zien dat ik de strijd hopeloos aan het verliezen was. Jonas had mijn twee armen en mijn twee benen volledig onder controle. Je moet je proberen voor te stellen hoe ik daar stond, op en neer te hupsen, met mijn armen een ingewikkeld ritme wiegend, het enige ritme dat nog hielp, maar voor hoe lang nog? Ik moest door, maar ik kon niet meer: De natuur had zo goed als gewonnen.

Ik keek in de spiegel en dacht: Een man heeft vijf extremiteiten, vijf dingen die uit hem steken om een handeling mee te verrichten. Vier van de vijf waren uitgeschakeld. En de vijfde, ach ja, de vijfde. Daar had ik uberhaubt al weken niet meer aan gedacht. Die vijfde, dat is de vijfde colonne in disguise. Die was immers de schuld van alles. Ik kan niet zeggen dat ik er spijt van heb, maar wat de consequenties er van waren dat ik dat ding negen maanden geleden gebruikte heb ik absoluut niet kunnen overzien.

Even tussendoor, ik dacht voor die spiegel ook ineens iets heel anders:
Een vraag voor jullie techneuten: In een spiegel worden links en rechts gespiegeld, nietwaar? Je linkerarm zit waar je rechterarm zit, en omgekeerd. Maar waarom spiegelt een spiegel wel links en rechts, maar niet boven en onder? Hoe weet een spiegel nou dat links en rechts niet hetzelfde is als boven en onder??

De oorlog tussen natuur en techiek. Wat een onzin. Ik zou een column schrijven over techniek en ik kan alleen maar praten over babies. Lieve studenten, ik heb mijn best gedaan, maar het is niet gelukt.

1 opmerking:

Sander zei

Hi Jelle,

Als je weer eens door Jonas van je computer weg wordt gehouden moet je heeeel goed opletten hoe hij dat doet. Over een paar jaar zijn de rollen namelijk omgedraaid. Als je zijn aandacht wil moet je hem met al je krachten van de PC lostrekken.

Wat die spiegel betreft:
Je linker- en rechterkant worden alleen verwisseld als je met een schouder naar de spiegel staat. Als je met je borst naar de spiegel staat, worden voor- en achterkant verwisseld. Als je zelf naar het noorden kijkt, dan kijkt je spiegelbeeld naar het zuiden. Je rechterschouder wijst zowel bij jou als je spiegelbeeld naar het oosten.
Wij zien in de spiegel dus niet onze rug, maar onze voorkant. Het aardige is dat je spiegelbeeld je dan aankijkt. Het misleidende is dat wij denken dat ons spiegelbeeld zich om de lengte-as heeft omgedraaid om ons aan te kijken, zoals andere mensen doen als ze ons aankijken. We verwonderen er ons niet over dat ons spiegelbeeld ons aankijkt, maar wel dat het daarbij linker en rechterarm anders heeft zitten dan bij iemand die zich omgedraaid heeft.

Een leuk effect wordt bereikt door twee spiegels in een hoek van 90 graden te plaatsen. Als je in die hoek kijkt, wordt je twee keer gespiegeld, waardoor zowel links-rechts als voor-achter verwisseld zijn. We zien onszelf dan zoals iemand die tegenover ons staat ons ziet. Probeer dan je haar maar eens te kammen! (Hmm, dan doe je vast niet) Probeer het in ieder geval niet met scheren!!!
(Toch leuk, zo'n techneuten vraag.)