Natuurlijk ben ik nog steeds geinteresseerd in persoonlijke ervaringen met videorecorders, balpennen, stationshallen, koffiemokken, post-elastieken en deurmatjes. (zie mijn vorige blog, hieronder). Je kunt je bijdrage direct posten als "reply" of emailen naar mij, alles is toegestaan, alles is welkom.
Nu iets anders.
Afgelopen dinsdag had ik een vergadering die ging over Minors, dat is iets nieuws in het onderwijs in Nederland. De opleidingen op onze school moeten allemaal gaan bestaan uit Majors en Minors.
Nou wil ik het daar verder niet over hebben, behalve dan dat die vergadering een mooie illustratie was van wat ik de "causale werking van niet bestaande dingen" zou willen noemen.
De causale werking van niet bestaande dingen
Ter inleiding een kleine geschiedenis. Ik heb op de middelbare school - en dat zette zich in verhevigde vorm voort op de universiteit - altijd geleerd dat wetenschap gericht is op het achterhalen van de onderdelen en hun relaties die tezamen de "werkelijkheid" vormen. Die werkelijkheid kunnen we misschien nooit helemaal kennen, en de ideeen die we erover hebben op dit moment zijn wellicht helemaal geen ware ideeen, maar dat is voor het principe verder niet van belang: de werkelijkheid is er, en wij proberen hem zo goed mogelijk te beschrijven. Dat doen wij, door middel van theorie elke theorie bestaat uit een aantal onderdelen en die onderdelen hebben onderlinge relaties. (En er zijn ook mensen, die zeggen dat de werkelijkheid niet bestaat, en dat zijn kunstenaars en schrijvers van na 1900).
Onderdelen van theorieen zijn echt. Dat wil zeggen, een theorie gaat meestal over 'echte dingen'. Dingen die er "zijn". Atomen, electronen, het menselijk hart, vogelgriep, aardlagen, de zon en de maan, aanstekers, deurmatjes, het is er allemaal echt, daar in die werkelijkheid.
Een van de fijne eigenschappen van echte dingen, ofwel, de onderdelen van wetenschappelijke theorieen die waar zijn, is dat ze "causale werking" hebben, ofwel oorzakelijkheid. En sommige relaties tussen de onderdelen in de wetenschappelijke theorieen zijn dus causale relaties, oftewel oorzaak-gevolg relaties. Als ik met mijn keu tegen een biljartbal stoot, dan veroorzaakt die stoot een beweging van de biljartbal. Als ik op jouw oog blaas dan veroorzaakt de lucht op jouw oog een knipper-reflex. Als onze kant van de aarde van de zon afgekeerd is dan veroorzaakt die positie bij ons duisternis en dus nacht.
Alleen echte dingen hebben een causale werking. Spoken, bijvoorbeeld, kunnen het huis niet laten kraken want ze bestaan niet. De krakende planken moeten dus een andere oorzaak hebben. Er is een ander ding, iets dat wel echt bestaat, dat zich voordoet als klopgeest.
Dit leerde ik op de middelbare school en de universiteit. Het was een theorie, over theorieen. Nu de praktijk van de theorieen.
De praktijk van theorieen
In mijn werk (het nu volgende is dus geen wetenschap, maar levenswijsheid) heb ik gemerkt dat er een heleboel dingen zijn die niet bestaan maar wel degelijk causale werking hebben. Tussen die niet bestaande dingen en de causale werking die ze hebben zit als cruciale factor de menselijke geest. Die menselijke geest heeft het ongelukkige vermogen om te geloven in niet bestaande dingen.
Waar ik op doel is iets dat speelt in grote organisaties van vele gelovende mensen, die allemaal met elkaar praten en schrijven; en allemaal elkaars gepraat en geschrijf interpreteren en doorvertellen en doorschrijven.
Net zo met majors en minors. Op de vergadering afgelopen dinsdag bleek dat niemand in de school precies weet wat een major is en wat een minor is. Maar wij hebben ze al. We werken ermee. We doen majors en we doen minors. De minor zorgt ervoor dat wij een hele dinsdag zitten te vergaderen terwijl we in de zon op het strand hadden kunnen liggen. De minor zorgt ervoor dat - letterlijk - de hele hogeschool moet reorganiseren. De minor bestaat niet, want we kwamen er met zijn allen niet uit. De tekst, waarin de minor wordt beschreven (de theorie) was intern inconsistent en extern niet helder verankerd. Met andere woorden: logisch gezien klopte de tekst niet (het 'kon' niet, wat er stond) en empirisch gezien was het niet duidelijk waar de onderdelen van de tekst nu feitelijk naar verwezen in de werkelijkheid. De minor bestaat dus niet. Maar hij heeft directe gevolgen voor alle werknemers. Hij heeft dus wel causale werking.
Nu zou je kunnen zeggen, dat het niet de Minor is, maar dat het de losse individuen zijn, de gebruikers van het woord Minor, die de causale werking voor hun rekening nemen. Je kunt dat volhouden. En strict gesproken is het misschien waar. Maar de beleving, in zo'n grote bureacratische organisatie als de onze, is heel anders. Ik voel bijna letterlijk hoe een begrip als een wolk boven de hoofden van alle individuele gebruikers gaat hangen en zijn eigen sturende kracht gaat uitoefenen. Het woord Minor, met zijn inconsistente definitie, en waarvan de betekenis door niemand begrepen is, heeft de macht overgenomen. Zelfs de oorspronkelijke bedenkers zullen deze dagen ervaren dat zij de causale touwtjes niet meer in handen hebben. "Zo hebben we het nooit bedoeld" zullen ze roepen. "Jullie begrijpen het niet". Maar het is al veel te laat. De Minor is 'in control'.
In complexe organisaties kunnen begrippen via het individuele geloof van vele gebruikers die met elkaar weer op een enigszins onduidelijke manier communiceren over die begrippen - een eigen leven gaan leiden. Woorden worden klopgeesten die er niet zijn, maar die wel je zolderplanken kunnen doen kraken. Het zijn niet bestaande dingen die wel een causale werking hebben.
Doodeng.
Leuk om een keer een Minor over te ontwikkelen...
Dit blog is verhuist: www.jellevandijk.org
woensdag, juni 22, 2005
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Is het geen tijd vor wat interim management? ;)
Morris was beter in productdefiniƫring: je had de Moris Major voor de grote boodschap en de Morris Minor voor de kleine.
Wat is een minor?
Een minor is een gestructureerd, samenhangend en afgerond
onderwijspakket van 20 EC. Het voornaamste doel
ervan is de student te ondersteunen bij de (verdere) ontwikkeling
van een breed spectrum aan academische competenties.
Dat gebeurt door de student in een themaminor te
laten kennismaken met een specifiek onderwerp buiten de
eigen discipline of in een opleidingsminor te introduceren
in een andere dan de eigen opleiding.
Een student kan elke minor kiezen, op enkele uitzonderingen
na.Welke dat zijn wordt per opleiding door de examencommissie
bepaald en staat in de minortoelatingsmatrix.
Bij sommige opleiding-minorcombinaties zijn roosterproblemen
onvermijdelijk. Naast de door de UT ingerichte themaminors
en opleidingsminors, kun je zelf een individuele
minor inrichten. Raadpleeg daarvoor de Major-minorwebsite
(www.utwente.nl/majorminor).
maar dat is niet waar ook,
wat hier staat, van de utwente.
want wij ontwikkelen zowiezo geen academische competenties. (HBO). en wat is "buiten de eigen discipline"? Mag je dan dus geen minor volgen die ook maar iets met je eigen discipline te maken heeft? (Sorry, het is te relevant, mag niet). Nou ja enz enz enz...
Een reactie posten